Voorbereiding
De student bereidt zich voor op de periode van praktijkleren door:
- het bekijken van onderstaande filmpjes over praktijkleren;
- het bestuderen van de informatie op deze site, de handleiding Leven Lang Leren en de handleidingen van het generieke onderwijs;
- zich te verdiepen in de CanMEDS-rollen, competenties en gedragscriteria zoals beschreven in de competentiekaarten PL;
- theorie (en eventueel vaardigheden) te herhalen of bestuderen die relevant is voor de zorgcategorie, waar men mee te maken krijgt;
- het digitaal portfolio in te richten voor praktijkleren volgens de instructies op de portal;
- het maken van een concept stagewerkplan en uploaden in het portfolio
Om de student te ondersteunen bij het praktijkleren worden per PL-periode 3 bijeenkomsten georganiseerd onder de naam ‘Voorbereiden op praktijkleren’ (VOPL). Het doel van workshops is dat de student:
- kennismaakt met medestudenten, de (rol van) docent praktijkleren of lecturer practitioner en eventueel met medewerkers van de zorginstelling;
- inzicht krijgt in de meest voorkomende zorgvragen van de leerplaats en zich daarop gericht kan voorbereiden;
- weet waar het stagewerkplan en praktijk portfolio aan moeten voldoen;
- op de hoogte is van de soorten bewijs die verzameld kunnen worden tijdens het praktijkleren, aan welke criteria krachtig bewijs voldoet en hoe deze te koppelen aan de CanMEDS-rollen;
- op de hoogte is van de beoordelingsprocedure en de vereiste voorbereiding op de tussenevaluatie en eindbeoordeling.
Betrokkenen
Bij het praktijkleren zijn meerdere personen betrokken. Vanuit de school is er een docent praktijkleren óf een lecturer practitioner betrokken bij het praktijkleren. Daarnaast heeft iedere student een eigen studieloopbaanbegeleider en studentenconsulent voor de duur van de hele opleiding, die ook betrokken kunnen worden bij het praktijkleren.
De betrokken functionarissen binnen de zorgorganisaties worden werkvelddeskundigen genoemd. Hoewel ervanuit gegaan wordt dat alle betrokken zorgverleners en behandelaren in meer of mindere mate betrokken zijn bij de begeleiding van studenten, hebben de werkbegeleider, de praktijkbegeleider en leidinggevende een specifieke rol in de begeleiding van de student.
Hulpmiddelen
Portfolio
In leerjaar 1 begint de student met het opbouwen van een portfolio. Een onderdeel binnen het portfolio van de student is het praktijkleren. Voor PL vormt het portfolio het begeleidings- en beoordelingsinstrument waarmee de student diens competenties inzichtelijk maakt. De student deelt hiervoor het portfolio met de werkvelddeskundige(n) en de betrokken docenten.
- Het stagewerkplan;
- Bewijs waardoor inzichtelijk wordt of de student de competentiegebieden beheerst, waaronder in ieder geval de producten vanuit het onderwijs van Praktijkleren. (Zie opdrachten in de studiehandleidingen);
- Pleidooien voor de tussenevaluatie en eindbeoordeling;
- Feedback van de werkvelddeskundige op de pleidooien van de student tussentijds en aan het einde van de praktijkleerperiode.
Stagewerkplan
De student stelt aan het begin van de opleiding een POP op, waarmee richting gegeven wordt aan het leerproces. Voor iedere PL-periode stelt de student een stagewerkplan op. De persoonlijke doelen uit het POP, de doelen van het PL- onderwijs en de CanMEDS-rollen vormen hier de basis voor.
De te behalen competenties worden concreet omschreven m.b.v. het format, aansluitend bij de context, getoetst aan de opgestelde gedragsindicatoren en komen tot uiting in voor de praktijk waarneembaar gedrag.
Na de PL-periode stelt de student zijn POP bij op basis van diens zelfreflectie en gekregen feedback en beoordeling.
Gesprekscyclus
Gedurende een periode van praktijkleren vinden er een aantal gesprekken plaats;
- Kennismakingsgesprek; voorafgaand aan of op eerste dag van het praktijkleren.
- Contractgesprek; ter afsluiting van de introductieperiode en start van de leerfase. Er worden afspraken gemaakt over het leren, begeleiden en toetsen.
- Begeleidings- of voortgangsgesprek; ongeveer eens in de twee weken bespreken de student en werkbegeleider de voortgang in de ontwikkeling van de student.
- Tussenevaluatiegesprek; halverwege de periode van praktijkleren wordt het functioneren en leren van de student geëvalueerd. Ter voorbereiding op dit gesprek schrijft de student pleidooien voor de CanMEDS-rollen met onderliggend bewijs in de bijlagen om diens ontwikkeling inzichtelijk te maken.
- Eindbeoordelingsgesprek; aan het einde van de periode van praktijkleren wordt vastgesteld in welke mate de student de competentiegebieden beheerst. Ook voor dit gesprek schrijft de student een pleidooi per rol met maximaal 16 onderliggende bewijsstukken.
De student is verantwoordelijk voor de planning van de gesprekken. Van ieder gesprek maakt de student een verslag, legt dit voor akkoord voor aan de betrokkenen en neemt dit op in het portfolio.