Bij de beschrijving van de verpleegkundige(VPK), operatieassistent(OA) en anesthesiemedewerker(AM) maken we gebruik van de ordening in zeven competentiegebieden (rollen), gebaseerd op de systematiek van de CanMEDS (Canadian Medical Education Directions for Specialists). Kern van de beroepsuitoefening is de verpleegkundige, operatieassistent of anesthesiemedewerker als zorgverlener. Alle andere bekwaamheden raken aan die centrale rol en krijgen er richting door.
In januari 2015 is het landelijk opleidingsprofiel gepresenteerd wat aansluit bij het in 2012 ontwikkelde landelijke beroepsprofiel. Per competentiegebied is beschreven welke kennis, vaardigheden en houding van de verpleegkundige gevraagd wordt. Hoewel de competentiegebieden apart van elkaar zijn beschreven, zijn zij onlosmakelijk met elkaar verbonden, met dat van de zorgverlener als kern van de beroepsuitoefening.
Studenten verpleegkunde, operatieassistent en anesthesiemedewerker volgen verschillende periode van praktijkleren gedurende de opleiding. Het opleiden van verpleegkundigen op Hbo-niveau in de beroepspraktijk is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van zowel de school, de zorgorganisatie als de student.
Praktijkperioden
In het onderwijsprogramma van het reguliere voltijdtraject zijn meerdere perioden van praktijkleren gepland. In leerjaar 1 een praktijkperiode van 8 weken (PL1). In leerjaar 2 en 3 een praktijkperiode van 18 weken en in leerjaar 4 een praktijkperiode van 36 weken, gecombineerd met afstuderen.
De perioden van praktijkleren kennen de volgende urenverdeling per 40-urige werkweek:
- Gemiddeld 28 uur (24 uur bij PL4) praktijkleren per week werken op de werkvloer
- 8 uur per week docentafhankelijke en docentonafhankelijke onderwijsactiviteiten
- 4 uur per week kan de student naar eigen inzicht besteden aan zelfstudie en verdieping
De verpleegkunde opleiding kent, naast het reguliere voltijdse programma diverse varianten. In de leerplanschema’s is te zien hoe het praktijkleren daarin vorm krijgt.
Stageplaatsen en planning
De opleiding Verpleegkunde beschikt in samenwerking met zorginstellingen over stageplaatsen in de regio’s Eindhoven, Tilburg en Noord- Limburg.
Bij de stageplanning wordt ervan uitgegaan dat de student die zich inschrijft bij onze opleiding, ook in deze regio kan stagelopen. Dat betekent dat een student die buiten de regio blijft wonen en bv in Eindhoven een stageplaats krijgt, hiervan ook gebruik moet maken.
Het Stagebureau regelt de planning. Het zelf werven van stageplaatsen is alleen toegestaan voor deeltijd studenten.
Zie hieronder de criteria waar de stageplaats aan dient te voldoen.
- Je zelf geworven stageplaats voor PL 1 dien je voor de start van periode 2 door te geven aan het stagebureau.
- Je stageplaats voor PL 2 geef je uiterlijk 15 mei door aan het stagebureau.
- Indien in het uitzonderlijke geval ook voor PL 3 en PL 4 zelf een stageplaats geregeld wordt, gelden ook bovenstaande momenten om dit uiterlijk door te geven aan het stagebureau.
Als het niet lukt om zelf een stageplaats te vinden gaat het stagebureau voor je op zoek. Vanaf dat moment is het niet meer mogelijk om zelf een stageplaats aan te dragen. Als je een stageplaats hebt dan stuur je een mail naar: fmg-stagebureau@fontys.nl. Hierin vermeld je de contactgegevens van de instelling en van jouw contactpersoon.
Leeromgevingen
Het praktijkleren kan plaatsvinden binnen verschillende soorten leeromgevingen of stageplaatsen, welke in de eerste plaats een krachtige leeromgeving vormen: een opbouwende en veilige werkplekcultuur die leren en innoveren bevordert.
Reguliere stageplaats
Een zorgafdeling of zorgteam waar sprake is van voldoende leersituaties die de student uitdagen in het ontwikkelen van de beroepscompetenties, het vervullen van de zeven verschillende rollen van een verpleegkundige en het denken en werken op hbo-niveau. Op een reguliere stageplaats volgt doorgaans één student zijn stage in een bepaalde periode. Accenten liggen op het verlenen van zorg, het toepassen van theoretische en wetenschappelijke kennis en het ontwikkelen van (individuele) kennis.
Leerafdeling of Leerteam
Een zorgafdeling, team of combinatie van afdelingen (units, woningen) en teams waar meerdere studenten tegelijkertijd hun stage volgen. Naast zorgverlening wordt het opleiden en (gezamenlijk) leren van studenten als een kerntaak of -doel van de afdeling/het team gezien. Het accent ligt op het samen leren en het (gezamenlijk) toepassen van kennis en waar mogelijk uitbreiden of verwerven van nieuwe kennis. Er is nadrukkelijk aandacht voor de professionalisering van zorgverleners op het gebied van het begeleiden van leerprocessen van studenten.
Zorginnovatiecentrum (ZIC) of Zorginnovatienetwerk (ZIN)
Zorgafdelingen of zorgteams waar meerdere studenten (als een team) samenwerken met zorgverleners en de regie voeren aangaande de totale zorg (Niessen & Cox, 2011). Naast zorg zijn leren, opleiden en innoveren speerpunten op de afdeling.
Tevens vindt er praktijkgericht onderzoek plaats, met als doel de kwaliteit van zorg te verbeteren. Naast het toepassen van kennis wordt er dus ook nieuwe kennis vergaard.
Er wordt gewerkt volgens de principes van Practice Development (Munten e.a.,2012), wat bijdraagt aan de professionalisering van zowel studenten als medewerkers. Er zijn duidelijke samenwerkingsafspraken gemaakt tussen de zorgorganisatie, FMG en het lectoraat ‘Persoonsgerichte praktijkvoering in zorg en welzijn’. Er is een lecturer practitioner verbonden aan het ZIC of ZIN.
Betrokken bij het praktijkleren
Bij het praktijkleren zijn meerdere personen betrokken. Vanuit de school is er een docent praktijkleren óf een lecturer practitioner betrokken bij het praktijkleren. Daarnaast heeft iedere student een eigen studiecoach (voorheen studieloopbaanbegeleider) en studentconsulent voor de duur van de hele opleiding, die ook betrokken kunnen worden bij het praktijkleren.
De betrokken functionarissen binnen de zorgorganisaties worden werkvelddeskundigen genoemd. Hoewel ervanuit gegaan wordt dat alle betrokken zorgverleners en behandelaren in meer of mindere mate betrokken zijn bij de begeleiding van studenten, hebben de werkbegeleider, de praktijkbegeleider en leidinggevende een specifieke rol in de begeleiding van de student.
Contact
Aan elke instelling waarmee samengewerkt wordt in het opleiden van studenten, is een zogeheten docent praktijkleren verbonden of een Lecturer Practitioner (LP’er) als het een ZIC of ZIN betreft. Deze personen zijn het eerste aanspreekpunt voor student en instelling. Indien de contactgegevens van die docent niet bekend zijn kan gemaild worden naar de Commissie Praktijkleren.
Voor vragen met betrekking tot de stageplanning kan contact opgenomen worden met het Stagebureau.